De klimaatplannen van de ‘tafels’ zijn nog vaag, schrijft André Jurres, maar door in te zetten op gedragsverandering is er veel te bereiken. De politiek moet dan wel wíllen.
Het Planbureau voor de Leefomgeving ziet potentie in de voorlopige plannen voor een Klimaatakkoord, was zaterdag te lezen in NRC (29/9). Dat is een stap in de goede richting, maar voor het overige stelt het Planbureau vooral dat het Klimaatakkoord, nu er voorstellen liggen die de zogeheten klimaattafels voor het kabinet hebben opgesteld, verre van klaar is. Het lukt nog niet om uit te rekenen wat de kost gaat zijn voor onze duurzame transitie. Dat is normaal, want voor ieder onderdeel zijn er nog vragen die vandaag eenvoudig niet kunnen worden beantwoord. Zie het als de eerste maanlanding en de beslissing van president Kennedy begin jaren zestig om die mogelijk te maken. Vele technische oplossingen bestonden nog niet, de slimste koppen moesten nog aan de slag, maar falen was geen optie.
En hier komen we aan een belangrijk punt: geen uitdaging is de mens te groot, maar de wil om het te doen moet minstens even groot zijn. Bij de aanpak van de klimaatverandering gaat het uiteindelijk over een grote gedragsverandering. Politici zijn terecht bang dat het draagvlak bij de bevolking hiervoor niet groot genoeg is. Alleen vergeet men dat er geen alternatief is. De gedragsverandering moet dus eerst gedragen worden door de politiek verantwoordelijken.
Het feit dat de opwarming van moeder Aarde nu al anderhalve graad is, zou alle alarmbellen moeten doen afgaan. Zeker voor Nederland, dat grote delen dreigt te verliezen aan de stijgende zeespiegel de komende honderden jaren, ook al gaat dit langzaam en is het daarom niet voelbaar.
Heldere doelen zijn noodzakelijk
Het idee dat ‘klimaat’ een politiek onderwerp is waar we tijd voor kunnen maken wanneer het ons uitkomt, is definitief voorbij. Net zoals president Kennedy destijds moeten politieke leiders nu harde doelstellingen afspreken. Voor de vliegtuigindustrie zou dit bijvoorbeeld kunnen zijn dat tegen 2050 niet meer met kerosine gevlogen mag worden, en er dus een schone brandstof beschikbaar moet zijn. Die dus eerst nog gevonden dient te worden, getest en uit voorraad leverbaar gemaakt.
Nederland is niet het enige land dat worstelt met zijn klimaatdoelstellingen. Zowat alle landen willen maar niet snappen dat de temperatuurstijging onder de twee graden houden een huzarenstuk zonder historisch vergelijk is. De uitdaging is zo groot doordat de wereldbevolking sinds 1945 zo explosief gestegen is, van twee miljard naar meer dan zeven miljard, met vooruitzichten naar negen miljard binnen vijfentwintig jaar. Hierdoor is de totale behoefte evenredig gestegen, met daarbovenop ook nog eens onze veel grotere afhankelijkheid van elektriciteit om onder andere onze smartphone toch maar altijd online te hebben.
Of het nu arrogantie of ontkenning is, veel mensen gaan ervan uit dat de oplossing voor het duurzaamheidsvraagstuk vooral technisch is. Maar het gaat evenzeer over gedrag en over de wil om dat te veranderen. Neem nu bijvoorbeeld de landbouw: deze heeft een veel grotere rol dan iedereen aan de onderhandelingstafel lijkt te beseffen. We zullen namelijk de veestapel drastisch terug moeten brengen om op een duurzaam niveau uit te komen: nodig is een inkrimping van 90 procent. Onze vleesconsumptie zorgt voor een uitstoot die twee keer zo hoog is als alle transport samen. Als we dat tot ons door laten dringen, kunnen we die reductie veel eenvoudiger bereiken. De twee miljard levende wezens die iedere week worden omgevormd tot hapklare brokjes – u leest het goed: twee miljard dieren per week – stoten meer dan het dubbele uit dan al onze auto’s, vrachtwagens, boten en vliegtuigen samen.
Dat iedere kilo biefstuk vijftigduizend liter vers water nodig heeft om te groeien doet de milieuzaak verder ook geen goed. 90 procent van onze landbouwgronden worden nu gebruikt om voor voldoende voedsel te zorgen voor onze veestapel. Iedereen die deze cijfers leest weet dat dit geen houdbare zaak is. Toch wordt geprobeerd om alles in stand te houden. De landbouwlobby is machtig en vooral bang voor het alternatief dat ze niet zien. Nochtans zou een omschakeling naar duurzame landbouw, waar de gewassen gebruikt worden om te eten in plaats van er voer van te maken de agrarische sector goed doen. De inkomsten zouden op termijn fors stijgen en vooral de langetermijnhoudbaarheid van klimaat, mens en dier ten goede komen.
Gedragsverandering werkt
Dit is maar één voorbeeld waar bewezen wordt dat we met gedragsverandering veel meer kunnen bereiken dan zowat alle duurzame technieken samen. Het is dan ook een gemiste kans dat we niet verder kijken dan het ontwikkelen van oplossingen gebaseerd op meer van dezelfde techniek. Neem de afname van roken als nog een voorbeeld. We weten nu allemaal dat je ervan doodgaat. Mensen snappen snel als iets niet goed is. De overheid zou er dus goed aan doen om miljarden euro’s vrij te maken voor bewustwording en gedragsverandering.
Onze huidige economie heeft ons veel welvaart gebracht. De prijs die we ervoor gaan betalen is er alleen een die we ons niet kunnen veroorloven. Het is een beetje zoals de aflossingsvrije hypotheek die mensen op het einde van hun loopbaan confronteert met een rekening die veel mensen ook niet kunnen betalen. Ook hier moet voorlichting het probleem gaan verminderen. Er zijn dus wel degelijk oplossingen die zo goed als niets kosten – behalve dan dat we onze gewoontes moeten aanpassen. Er zouden dan zelfs economische sectoren kunnen ontstaan die goed zijn voor planeet, mens en dier.
Artikel uit NRC dagblad van 29 september 2018