De hete zomer zet aan om een verband te leggen met de opwarming van de aarde. Dat is moeilijk te bewijzen, maar het moet ons aanzetten om het klimaat ernstig te nemen. En die ernst ontbreekt in Vlaanderen.
Dat het vooralsnog onmogelijk is het verband tussen de klimaatverandering en de hete zomer wetenschappelijk te bewijzen, wil niet zeggen dat we zo’n verband moeten weglachen. Dat de extremen extremer worden is al jaren aan de gang en dat ze zich vaker herhalen blijkt ook uit een aantal statistieken.
Toch mogen we één extreme zomer om de veertig jaar niet zien als een waarschuwing, maar eerder als een kans om het klimaat serieus te nemen en geen enkel risico te nemen met onze invloed erop. Organisaties als Greenpeace hebben het wel over een waarschuwing, maar het lijkt me beter dat ze hun eigen leden eerst oproepen om het vliegtuig links te laten liggen voor vakanties dichter bij huis.
Verandering begint altijd bij jezelf. En organisaties en overheden kunnen zo’n switch aanmoedigen. Het naar eigen zeggen ‘historische akkoord’ van de Vlaamse regering geeft wederom niet het goede voorbeeld. Hoe wil de politiek een gedragsverandering mogelijk maken bij de bevolking als volksvertegenwoordigers zo licht omgaan met genomen beslissingen?
De inkt van het zomerakkoord was nog niet droog of de dag erop kwam de regering terug op haar beslissing om tegen 2021 de verkoop van nieuwe stookolieketels te stoppen. Natuurlijk heeft de sector van installateurs gelijk als hij zegt dat zo’n verbod niet plots kan en dat er geen overleg is geweest, maar dezelfde sector moet niet doen alsof het verbod een verrassing is. De verduurzaming van onze verwarming is en moet een prioriteit zijn en daar past op termijn het verbranden van diesel niet bij.
Dat de Vlaamse regering terugkomt op haar verbod, is niet de enige uitschuiver. Als politieke partijen met een regeerakkoord naar buiten komen, kan je op zijn minst verwachten dat het juridisch onderbouwd is en dat er netjes gekeken is of alle voornemens binnen de bevoegdheid van de regering vallen. Dat de stookolieketelsaga voor een groot deel een federale bevoegdheid blijkt te zijn, maakt het debacle des te pijnlijker. De ernst van de Vlaamse coalitie komt, op enkele maanden van de gemeenteraadsverkiezingen, onder druk te staan.
Mede door de versplintering van bevoegdheden over verschillende niveaus zien we dat het status quo regeert in de energiesector. Dat een land met 11 miljoen inwoners vier energieministers telt die overeen moeten komen, is al een bewijs dat er een probleem is. De energiesector, waar schaalgrootte van groot belang is, stopt niet aan een taalgrens. Om het beste resultaat te waarborgen moet energie overal op dezelfde manier worden behandeld.
Tegelijk doen de ministers er alles aan om geen harde maatregelen tegen de klimaatverandering te moeten nemen die mogelijk een stukje impact op de economie hebben. Kijk naar het interfederale Energiepact – lees intentiepact – dat stookolieketels vanaf 2035 verbiedt. De datum alleen al wijst op een totaal gebrek aan realisme, want het betekent dat een ketel die in 2034 verkocht wordt nog minstens tot 2054 zal branden.
Koning 2 procentgroei regeert als nooit tevoren. Natuurlijk is het nobel om ervoor te zorgen dat iedereen langer blijft werken en dat vooral iedereen aan het werk is. Maar de verduurzaming van de energiesector biedt ook kansen om de werkgelegenheid te verduurzamen en dus op lange termijn te borgen.
Dat een land met 11 miljoen inwoners vier ministers van Energie telt, is al een bewijs dat er een probleem is.
Dat in België weer een regeerperiode grotendeels verloren is gegaan zonder ingrijpende oplossingen voor de energiesector mogen we gerust dramatisch noemen. Gelukkig zijn er enkele positieve verhalen, zoals de bouw van windmolenparken op zee. Daar mogen vooral bedrijven als de supermarktketen Colruyt een lintje voor krijgen, net als de bevoegde staatssecretaris, die met zijn beperkte bevoegdheden het meeste heeft gedaan gekregen voor onze sector.
Het komende jaar gaat België in verkiezingsmodus, het halfjaar na de verkiezingen moeten de nieuwe regeringen zich inwerken, en dan komen we al snel in 2020. Toevallig de eerste keer dat we gaan zien hoever we staan met de reductie van de broeikasgassen. Het antwoord mag nu al duidelijk zijn: een dikke onvoldoende wacht ons, maar dat geldt bij uitbreiding voor vele landen. De economie draait nu eenmaal op volle toeren en het klimaat moet maar even wachten.
Artikel uit De Tijd 2 augustus 2018